maandag 8 februari 2016

Alles in de fik!

Wat doet een mens op een koude, winderige zondagmiddag? Juist, naar het museum. Het Rijksmuseum, want ten eerste wonen wij daar niet zo gek ver vandaan, even met de metro en dan een trammetje en eind van deze maand loopt onze museumjaarkaart al weer af. Nu zijn wij echte Hollanders, we willen waar voor ons geld, dus moest er zeker nog 1 museum bezoek worden gedaan om de kaart eruit te halen. Op naar het Rijksmuseum dus. 

Ik weet niet of u als lezer na de grote verbouwing al weer eens op bezoek bent geweest bij de Nachtwacht en andere mooie stukken, maar dat is zeker aan te raden. Het is prachtig geworden. 

Het voordeel van zo'n museumkaart is dat je er ook voor een uurtje of wat naar binnen gaat en dan er een of twee verdiepingen bekijkt. Wij deden nu een rondje tweede verdieping. Bij de Nachtwacht was het natuurlijk loeidruk. Heel veel Italianen en Amerikanen stonden naar onze nationale trots te staren en ik hoorde een Amerikaanse man tegen zijn gezin zeggen dat het toch wel wonderlijk was dat iets wat in de 17e eeuw gemaakt is er toch nog zo keurig bijhangt en dat het voor Rembrandt toch wel apart zou zijn geweest als hij had geweten dat er vele eeuwen later nog zoveel mensen naar zijn werk kwamen kijken. Misschien maar goed ook, bedacht de echtgenote van de Amerikaan.

Ook voor het Melkmeisje van Vermeer stond een grote kluit toeristen. Dat vind ik zelf ook een heel mooi schilderij en ik wilde het dan ook wel weer eens even van dichtbij bekijken, maar ze gingen mooi niet opzij. Ik moet eerlijk bekennen dat ik toen wel even iets lelijks dacht, van ga weg, het is ons melkmeisje. Gekkenwerk natuurlijk want ook het melkmeisje is van ons allemaal. 

Ik ben zo dol op dat melkmeisje omdat mijn oma daar een borduurpakket van had op zo'n voorgedrukt stramien met allemaal strengen wol. Ik mocht daar bij helpen om de opvulling te borduren en vond het toen al mooi om te zien hoe mooi die meneer Vermeer met het licht heeft gespeeld op het schilderij. Bovendien lijkt het me ook een lief meisje die helemaal in gedachten de melk in schenkt. Waar zou ze aan denken vraag ik me altijd af. Maar goed dat kom je natuurlijk nooit te weten. 

We slenterden een paar prettige uurtjes door het museum en woeien toen weer naar de tram om huiswaarts te keren. In de tram was het druk, maar achterin vonden we nog een plekje. Terwijl de tram zich door de drukke stad klingelde hoorde ik een paar bankjes achter mij ineens een mevrouw ach gottegottegot uit roepen. En toen nog eens met daar achteraan, oh mijn lieve huis. Alles in de fik.

Alle mensen daar in dat achterstukje van de tram draaiden zich naar de klagende dame. Die zat daar in haar rode jas, keurig gekapt en opgemaakt met de handen in elkaar geslagen, het gezicht vertrokken van angst, maar te weeklagen dat alles in de fik stond. Waar heb je 't over mens, bromde haar echtgenoot die tegenover haar zat en eerst niet verblikte of verbloosde van de smartekreten van zijn vrouw. Nou, huilde zij nu haast, ik heb een pannetje op het vuur laten staan en dat staat al vier uur op en nu staat natuurlijk ons hele huis in de fik. Alles in lichterlaaie en alles verbrandt natuurlijk. 

Ook van deze mededeling schrok de man niet op. Welnee bromde hij weer, zo gauw staat de boel niet in de fik, het zal hoogstens een beetje stinken als we thuis komen. Dat gezegd hebben keek hij wel een beetje sip. Het was natuurlijk geen aanlokkelijk vooruitzicht om in een stinkend, rokend huis thuis te komen. De dame liet zich niet troosten en bleef maar roepen dat alles in de fik stond en dat er niks meer over was van haar huis.  Dikke tranen rolde over haar wangen en ze beet haar man toe dat ze van dat idee erg ongelukkig werd. Kalm an mens, bromde de echtgenoot weer. Zal vast wel meevallen. 

De tram stopte bij het metrostation en daar moesten wij eruit. Snikkend en klagend liep de vrouw achter ons aan. De echtgenoot volgde op enkele passen afstand. In de grote hal van het metrostation echode haar geweeklaag in de holle ruimte tegen de kale muren. Op de roltrap achter ons hoorde ik haar snikken. Ach gos. 

Metro 54 kwam er aan en al snikkend en nog steeds roepend dat haar hele huis in de fik stond stapte mevrouw in. Meneer, hoofdschuddend, er achter aan. Daar reden ze al weg en wij moesten wachten op onze metro. 

Thuis keek ik snel even op internet of er in Amsterdam ergens een huis was afgefikt, maar niks van dat al. Ik zal dus nooit weten hoe het met dat pannetje op het vuur is afgelopen. Of was er helemaal geen pannetje op het vuur en had mevrouw een waanidee en reageerde haar man daarom zo laconiek. Maar net als Rembrandt die niet zou weten hoe populair zijn Nachtwacht zou worden weet ik dus niet hoe het met die "fik" is afgelopen. Misschien maar goed ook!

3 opmerkingen:

  1. Het museum wil ik ook nog eens naar toe.
    Er staan wat modellen(boot en werf) van mijn vader dus...
    Maar wat een terugreis naar huis, ik zou ook eerst op internet kijken of er een huis afgebrand was.
    Gelukkig kon je niets vinden dus het is goed gegaan denken we dan maar.
    Groetjes Gea

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Tjonge, wat een verhaal ... Misschien was ze wel in de war!
    Maar je gaat je toch dingen afvragen en ik snap dat het je bezig houdt. En je gaat het dus nooit echt weten!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een verhaal!
    Ja, prachtig, het Rijksmuseum! Wij zijn er geweest toen zoon een vrije dag had van school, wat het lekker niet zo druk :-)
    Groetjes,
    Akkelien

    BeantwoordenVerwijderen